actief angstnetwerk en nachtmerries, angst voor afwijzing en de dood
Wanneer er tegen een kind gezegd wordt: “als je niet luistert, steek ik je in de fik”, zullen velen dit beschouwen als psychische mishandeling. Maar wanneer er tegen een kind gezegd wordt: “als je niet naar God luistert, moet je naar de hel”, wordt dit door sommigen gezien als religieuze opvoeding. Terwijl de gevolgen – gevoelens van angst en onveiligheid – voor het kind hetzelfde kunnen zijn.
Er zijn mensen die verontwaardiging uiten over het opvoeden van kinderen met het idee van (en angst voor) de hel. Zij gebruiken termen als ‘achterlijk’, ‘liefdeloos’ en ‘kindermishandeling’. Hoewel deze verontwaardiging goed voor te stellen is, willen wij echter ook graag een andere kant belichten. Daarmee willen we niets afdoen aan het feit dat kinderen werkelijk voor het leven getraumatiseerd kunnen worden wanneer ze angst voor de hel krijgen aangeleerd.
Liefdevolle ouders
Kwetsbare, zorgeloze en naïeve kinderen hebben iets puurs en kostbaars. Geen enkele ouder zal het fijn vinden om een kind te moeten waarschuwen voor mogelijke gevaren, omdat daarmee de zorgeloosheid van het kind kan verdwijnen. Wie wil nou tegen een kind zeggen dat het niet met een vreemde mee mag gaan of dat er ongelukken kunnen gebeuren in het verkeer?
En toch zeggen ouders dit. Omdat ze niet willen dat hun kinderen iets vreselijks overkomt. Ouders maken gebruik van de beschermende functie die angst (in de vorm van besef van gevaar) kan hebben. Zij doen dit uit liefdevolle motieven. Ze willen niet dat hun kinderen moeten lijden. Nee, ook orthodox gelovige ouders willen dat niet. Zij zijn niet minder liefdevol en ze zijn eveneens niet achterlijk. Ze beseffen zelfs heel goed dat je kinderen belast met verhalen over zonde, de duivel en de hel. ‘Geloofsopvoeding’ is niet voor niets een hot item bij christelijke ouders. Ze zullen over het algemeen heel zorgvuldig rekening proberen te houden met de leeftijd en gevoeligheid van het kind.
Het verschil met seculiere ouders is niet de mate van liefde voor het kind, maar de levensbeschouwelijke visie.
Toch angst
Hoe zorgvuldig ouders ook zijn, toch kunnen hun kinderen te maken krijgen met angst voor de hel. Dit komt onder andere doordat de ouders soms (onbewust) zélf een diepe angst kennen dat zijzelf of hun kinderen in de hel terecht zullen komen. Deze angst voor de hel, of hadefobie, kan zeer intens zijn en zelfs een angststoornis worden. Je kunt heftige nachtmerries krijgen. Met name kinderen kunnen last hebben van hun sterke verbeeldingskracht.

Angstnetwerk
Vooral gevoelige, serieuze kinderen kunnen gekweld worden door angst. Ze denken soms veel na over de hel en leggen daarmee onbewust een angstnetwerk aan in hun hersenen. Ze associëren steeds meer zaken met de hel. Denk bijvoorbeeld aan: vuur, pijn en dood, maar ook: gestraft worden, boos kijkende ogen en alleen gelaten worden. Deze zaken kunnen triggers worden. Het kan zijn dat wanneer een kind op school in de hoek moest staan, het de nacht daarop een nachtmerrie heeft over de hel.
Angst voor de hel kan ook (opnieuw) ontstaan na een traumatische gebeurtenis, waarbij een nieuw angstnetwerk wordt gemaakt, dat relatief eenvoudig kan versmelten met de reeds bestaande angstnetwerken. Ook wanneer mensen op hun sterfbed liggen en de werking van de hersenen soms anders is – onder invloed van medicatie en/of het biologische stervensproces – kan het angstnetwerk met daarin angst voor de hel opnieuw actief worden.
Gevolgen
- Verhoogde hartslag
- Verhoogde bloeddruk
- Zweten
- Misselijkheid
- Hyperventilatie
- Spierpijn
- Intens gevoel van dreiging ervaren
- Gevoel dat je gevangen zit in naderend onheil
- Angst voor vernietiging
- Nachtmerries
- Gevoelens van desolaatheid en intense eenzaamheid/verlatenheid
- Gevoel van intense schuld en schaamte
- Depressie
- Angst voor de dood
- Suïcidale gedachten en tegelijkertijd angst voor suïcide
- Gevoel hebben ‘levend dood’ te zijn
Heb jij op dit moment last van angst voor de hel? Klik >HIER< voor een klein beetje geruststelling.
Er zijn helaas nog steeds traumatherapeuten die de ernst van angst voor de hel niet erkennen. Omdat het volgens hen slechts ‘verhalen’ en ‘kinderfantasieën’ zijn, zou er geen sprake kunnen zijn van reële doodsangst. Terwijl iemand die onder schot werd gehouden met een pistool, zonder te weten dat dit een neppistool betrof, wél beschouwd wordt als een persoon met reële doodsangst en daarmee –indien van toepassing – een erkend trauma heeft. Aangezien het gaat om de beleving, zou dat ook moeten gelden voor op religie gebaseerde beleving. Daarom zetten wij ons in om ook therapeuten te informeren over het bestaan en de verschijningsvormen van religieuze traumatisering.