Religieus Traumasyndroom (RTS) staat voor de psychologische klachten die worden ervaren naar aanleiding van wat iemand werd aangeleerd en/of is aangedaan binnen een religieuze groepering.
RTS kan zowel bij religieuze als bij ex-religieuze personen voorkomen. Over het algemeen worden de meeste klachten ervaren door personen die de religieuze groepering (van herkomst) hebben verlaten. Dit komt doordat zij 1. letterlijk en figuurlijk op grotere afstand staan en daardoor mogelijk een andere kant zien van wat ze eerst als ‘normaal’ en ‘goed’ hebben leren beschouwen en 2. te maken hebben met de negatieve kanten van een groep, namelijk het ‘er niet meer bij horen’, met alle gevolgen van dien.
Hoewel niet elke religieuze groepering schadelijke elementen bevat, komt het voor dat een overwegend als positief ervaren religieuze groepering toch elementen bevat die schadelijk kunnen zijn.
Naam
De term RTS wordt gebruikt in navolging van de Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog Dr. Marlene Winell. Zij beschreef RTS (Engelstalig) in de British Association for Behavioural & Cognitive Psychotherapies (BABCP).
Andere namen waarmee dezelfde conditie wordt aangeduid zijn: ‘Post Refo Syndroom’, ‘Post Religieus Syndroom’ en ‘Posttraumatisch Kerksyndroom’. Omdat RTS niet alleen bij refo’s voorkomt, niet alleen bij ex-religieuzen en niet alleen bij (ex-)kerkgangers, hanteren wij de term RTS.
RTS is méér dan PTSS
Tot op zekere hoogte zou je RTS kunnen vergelijken met een posttraumatische stressstoornis (PTSS), maar dan wel een zeer complexe variant. Denk dan bijvoorbeeld aan de gevolgen die iemand kan ervaren na jarenlang als kind seksueel te zijn misbruikt. In dergelijke schrijnende gevallen kan het slachtoffer naast het trauma van de feitelijke gebeurtenissen ook te maken hebben met andere ingrijpende problematiek en trauma’s. Zo kan er sprake zijn van ernstige grenzen- en identiteitsproblematiek, omdat de identiteit van het slachtoffer volledig werd genegeerd en gemanipuleerd. Vaak is het slachtoffer het contact met de eigen gevoelswereld geheel of gedeeltelijk kwijtgeraakt. Dergelijke verschijnselen zie je ook bij personen die lijden aan RTS.

Maar er is méér.
Meerdere kernproblemen tegelijkertijd
RTS is een aandoening waarbij meerdere kernproblemen tegelijkertijd een rol kunnen spelen. Niet iedereen met RTS heeft PTSS- achtige verschijnselen. En degenen die dit wel hebben, kunnen daarnaast ook klachten vertonen uit andere kernprobleemgebieden. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van:
- angststoornissen die vergelijkbaar zijn met een complexe vorm van PTSS (zoals bij langdurig seksueel misbruik in de kindertijd, waarbij de identiteit van het slachtoffer volledig wordt genegeerd en gemanipuleerd)
- identiteitscrisis en verwarring rondom levensbeschouwing en zingeving
- intense rouw (verlies van geloof wordt door velen ervaren als de dood van een levenspartner) , inclusief gevoelens van ontgoocheling en verraad
- narcistische mishandeling en onderdrukking (wanneer er sprake was van een narcistisch godsbeeld en/of manipulatie en machtsmisbruik)
- grenzenproblematiek (soms is de identiteit slecht ontwikkeld en/of was er sprake van narcistische mishandeling, manipulatie en/of machtsmisbruik en zal er gewerkt moeten worden aan inzicht en herstel van persoonlijke grenzen)
- loyaliteitsproblematiek (wanneer de groepering is verlaten -met daarin dikwijls familieleden en vrienden – bevindt men zich als het ware tussen twee culturen)
- eenzaamheid (na vertrek uit de groepering verliest men soms – meteen of na verloop van tijd – het volledige sociale netwerk en – vangnet)
Al deze kernproblemen kunnen heel wat verschijnselen veroorzaken. Klik >HIER< voor het volledige overzicht RTS-verschijnselen.
En er is nóg meer
Door er rekening mee te houden dat meerdere kernproblemen tegelijkertijd een rol kunnen spelen, kunnen hulpverleners optimaal bijdragen aan erkenning, veiligheid en herstel. Er zijn echter vier factoren die de hulpverlening bij een RTS-patiënt kunnen bemoeilijken.
1. Intens gevoel van schuld en verwerping:
Slachtoffers kunnen sterk het gevoel hebben dat hun klachten (deels) het gevolg zijn van de eigen ‘slechtheid’ of de eigen ‘zonden’. Dit maakt dat de schaamte- en schuldgevoelens – die je sowieso bij veel traumaslachtoffers aantreft – extreem sterk kunnen zijn. Dit komt door de zwaarte die ervaren kan worden in ‘de stem van het geweten’ of ‘de stem van God’, waarin de aanklacht zou klinken dat alles de eigen schuld is en men mogelijk (voor eeuwig) gestraft zal worden. Men kan het gevoel hebben door het ‘hoogste gezag’ en de ‘bron van al het leven’ schuldig te worden bevonden, wat emotioneel een diep verwerpende, desolate en traumatiserende ervaring kan zijn. Dit kan er ook voor zorgen dat iemand zichzelf geen aandacht en hulp waard vindt.

2. Geen steun van de eigen groepering:
Wanneer slachtoffers zich proberen los te maken van de schadelijke religieuze manipulatie, krijgen zij dikwijls geen (volledige) erkenning en steun vanuit de eigen groepering (waarin niet zelden zowel familie als vrienden zich bevinden). Ze kunnen door de (voormalig) groepsleden worden bezien als eigenwijs, negatief, ‘geestesziek’ en/of onder verkeerde invloed/’bezeten’. Men meent dat het slachtoffer de dingen niet juist geïnterpreteerd heeft en probeert op hem of haar in te praten om de denkbeelden te corrigeren.
De sociale context wijkt opvallend af van andere trauma’s of vormen van misbruik. Wanneer iemand bijvoorbeeld aan herstel werkt na slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld, zullen andere mensen de noodzaak om te vertrekken en te herstellen eerder begrijpen en ondersteunen. Men vraagt zich – als het goed is – niet af of dit slachtoffer de gebeurtenissen misschien verkeerd geïnterpreteerd heeft en er is niemand – of er zou niemand moeten zijn – die deze persoon probeert terug te sturen naar de plek waar het misbruik plaatsvond.
Toch is dit precies wat er gebeurt met veel (voormalige) gelovigen die steun zoeken.
Tussen het slachtoffer en de (voormalig) groepsgenoten die de (oorsprong van) de klachten niet (h)erkennen kan relationele spanning en strijd ontstaan. In het ergste geval verliezen mensen hun volledige sociale netwerk en – vangnet. Soms gebeurt dit omdat men zich vanwege onbegrip, manipulatie en veroordeling gedrongen voelt te kiezen tussen acceptatie door de groep of psychische gezondheid en vrijheid buiten de groep. En soms wordt men door de eigen groepering buitengesloten en zelfs geëxcommuniceerd.
Als er geen mensen in de omgeving zijn die de problematiek van het slachtoffer kunnen signaleren en bespreekbaar maken, is de kans dat de problematiek door het slachtoffer als zodanig wordt (h)erkend een stuk kleiner. En daarmee verkleint ook de kans dat er hulp wordt ingeschakeld.
3. Diep wantrouwen naar zichzelf en naar de wereld buiten de groepering
Om los te raken van schadelijke overtuigingen en/of de schadelijke groepering, is het noodzakelijk dat het slachtoffer in elk geval zichzelf, maar het liefst ook enkele andere volwassenen vertrouwt. In een schadelijk religieuze omgeving leert men echter om de eigen gedachten en gevoelens te wantrouwen en slechts te gehoorzamen aan (de verkondigers van) de leer. Een eigen weg kiezen kan daardoor een loodzware en beangstigende uitdaging worden.
Daar komt bij dat men in diezelfde groeperingen vaak ook leerde om de wereld in te delen in ‘goed’ en ‘fout’, het rijk van God en het rijk van Satan. Wanneer je leerde dat de eigen groepering ‘goed’ is en de rest van de wereld ‘fout’, kan je een diepe angst en afkeer hebben ontwikkeld van de wereld en de gewoonten buiten de groepering. Het maken van nieuwe vrienden of het vragen om hulp kan daardoor veel angst met zich meebrengen.
Het in therapie aanleren van nieuwe manieren van denken kan voor deze personen een zeer beangstigende ervaring zijn. Er kan intense angst spelen dat de therapeut onder invloed is van de duivel. Wanneer een therapeut deze diepe angst niet begrijpt, kan dit een schadelijke uitwerking hebben op het helingsproces.

4. Onvoldoende kennis en ervaring bij therapeuten:
RTS is tot nu toe nog steeds geen officieel erkende diagnose, dat wil zeggen dat deze niet vermeld staat in het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5).* Dat RTS de identiteit, de emotionele en psychosociale functies en het gevoel van welbevinden langdurig en soms zelfs levenslang kan ontwrichten en daarom een zeer specifieke aanpak vraagt, wordt helaas nog te weinig (h)erkend in Nederland. Dit betekent dat slachtoffers soms jarenlang van hulpverlener naar hulpverlener gaan, in een wanhopige poging iemand te treffen die het trauma (h)erkend.
Omdat dit om honderden, waarschijnlijk duizenden mensen gaat (precieze cijfers zijn niet bekend, omdat slachtoffers vaak kampen met schaamte- en schuldgevoelens en/of in de problemen kunnen komen wanneer ze openbaar hierover spreken), hebben we te maken met een onderschat maatschappelijk probleem. Een probleem dat de samenleving bovendien handenvol geld kost, omdat veel RTS-patiënten geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt.
*Achter de schermen werken wij aan officiële erkenning van RTS en vermelding in de DSM -5.