Vrijwel niemand vindt het fijn om geconfronteerd te worden met pijnlijke gevoelens. Met name degenen die nooit goed geleerd hebben daarmee om te gaan, kunnen een sterk afwerende houding hebben naar pijnlijke gevoelens in het algemeen, dus ook naar die van anderen. Van deze houding ben je je vaak niet bewust (zo vernuftig is dat afweermechanisme).
Afweer naar negatieve gevoelens kan ongeveer zo klinken:

Eén van onze overlevingsmechanismen is om onszelf veilig te wanen. Wanneer iemand aangeeft ergens last van te hebben, denken we (onbewust) al snel dat dit ongetwijfeld zal komen door de levenshouding of het karakter van die persoon zelf. Wij zijn of wij doen niet zo en dus zal het ons vast niet zo snel overkomen. Dat maakt dat er (vaak onbewust) een beschuldigende houding aanwezig kan zijn wanneer iemand een poging doet om pijnlijke ervaringen te delen.
Ook in jouw omgeving
Een omgeving is zelden uitnodigend voor het delen van pijnlijke ervaringen. Maar ben je zélf eigenlijk wel iemand bij wie het veilig delen is?
Heb je enig idee hoe je zelf met gevoelens omgaat en welk voorbeeld je daarmee dus geeft? Erken je dat de leer soms voor stress en angst kan zorgen? Mag je zelf bang zijn, ook al weet je met je verstand dat God bij je is? Mag je boos zijn op onrecht dat gebeurt, ook al geloof je dat God goed is? Hoe ga je om met je eigen pijnlijke gevoelens? Maak je daar tijd en ruimte voor of probeer je die zoveel mogelijk weg te drukken en er afleiding voor te zoeken?
Omdat in sommige christelijke groeperingen niet of nauwelijks aandacht wordt gegeven aan emoties en gevoelens, zijn in die kringen relatief weinig mensen te vinden die zich wérkelijk kunnen openstellen voor de pijn van een ander. Deze pijn kan immers hun eigen onderdrukte pijn oproepen en dat maakt dat de afweer (onbewust) zeer sterk kan zijn.
Wanneer je zelf uit een gezin en/of een groepering komt waarin weinig aandacht was voor emoties, zou het dus wel eens zo kunnen zijn dat je zelf onbewust ook iemand bent geworden die meewerkt aan het onderdrukken van emoties. En dat mensen met pijn zich bij jou – zonder dat je dit met opzet doet – niet welkom voelen met hun verhalen. In dat geval zal je relatief weinig te horen krijgen over het persoonlijke psychische leed van mensen uit je omgeving.
Dat betekent echter niet dat dit leed niet bestaat! Zelfs wanneer je niets herkent van de verhalen op deze website en wanneer je nog nooit iemand hierover hebt horen vertellen, kan je niet opgelucht ademhalen omdat het in jouw omgeving ‘gelukkig niet voorkomt’. Probeer je ervan bewust te zijn dat zelfs in jouw omgeving personen intens kunnen worstelen met RTS en dat zij dingen totaal anders (hebben) ervaren dan jij dat doet.
Blinde vlek
Wanneer je opgegroeid bent in min of meer dezelfde groepering als waar je nu bij hoort, erken dan dat je mogelijk blinde vlekken hebt.
Het is mogelijk dat je normaal en goed hebt leren vinden wat dit misschien niet altijd en misschien ook niet voor iedereen is.
Wanneer jij van een bepaalde gebeurtenis geen last hebt en een ander heeft dit wel, dan kan dit vele oorzaken hebben. Maar wát de oorzaak ook is, neem altijd de beleving van de ander volkomen serieus en realiseer je dat er méér mensen kunnen zijn of kunnen komen die het beleven zoals deze persoon. Als iemand last heeft, komt dit altijd ergens door. Neem klachten daarom altijd serieus. Oók wanneer je ze niet herkent of begrijpt.
Vraag door
Als je luistert naar iemand met klachten, probeer jezelf en je gevoelens dan op de tweede plaats te zetten.
Luister niet om te corrigeren of te oordelen,
maar enkel om te begrijpen.
Probeer antwoord te vinden op de vraag wat iemands diepste pijn en diepste behoefte is. Vraag door. Niet bij de pijn vandaan – wat vaak een onbewuste reflex is – maar vraag naar de pijn toe. Je hoeft niet bang te zijn dat je daarmee pijn veroorzaakt bij de ander. De pijn is er al. Er ontstaat juist meer pijn wanneer er niet over gesproken kan worden. Het kan iemand zo opluchten wanneer hij/zij uitgenodigd wordt om te vertellen.
“Hoe had je gewild dat er met je was omgegaan?”
“Wat vond je het ergst?”
“Is er iets dat alsnog gedaan kan worden om jouw leed te verzachten?”
“Wat had/heb je nodig?”
Maak ruimte
Hoe sterk de neiging ook is om uitspraken en gevoelens van degene met pijn te nuanceren of zelfs te corrigeren, probeer deze te onderdrukken. De beleving van de ander komt niet in de plaats van jouw beleving.
Jij kunt het nog steeds heel fijn hebben in dezelfde groepering als waar een ander beschadigd raakte. Dat kan en dat mag.
Maak ruimte voor alle verhalen en ervaringen. Naast elkaar. Voorkom dat je in een strijd verwikkeld raakt om wie de leer, de sfeer en de gebeurtenissen op de juiste manier ervaart of heeft ervaren en erken dat mensen verschillend zijn en alleen al daarom de dingen verschillend beleven.
RTS voorkom je in de eerste plaats door je er bewust van te zijn dat het bestaat. Op die manier kan je ruimte creëren voor mensen met een andere beleving en kan er ook ruimte komen om met deze mensen rekening te houden. Door anderen te vertellen dat RTS bestaat, kan ook bij anderen dit bewustzijn en deze ruimte ontstaan. Degenen die momenteel last hebben van aan religie gerelateerde klachten, kunnen op die manier eenvoudiger ontdekken wat er met hen aan de hand is en daardoor gerichter op zoek gaan naar (zelf)hulp en lotgenoten.
Hoe meer (aanstaande) ouders begrijpen dat het van belang is om zichzelf te onderzoeken op onbewust aangeleerde angsten, hoe beter zij in staat zullen zijn om deze angsten niet aan hun kinderen door te geven. Bewustzijn én zelfonderzoek is een gouden sleutel in de preventie van RTS.
Wil jij als (aanstaande) ouder je eigen angst voor de hel onder de loep nemen? Kijk dan ook eens op deze pagina: ‘Geruststelling en tips bij angst voor de hel‘.